Voor één keer deed ik waar ik me anders mateloos aan erger, vertelde een buurvrouw van het vermoorde meisje Annick Van Uytsel vanmorgen in de krant het Nieuwsblad: “ik zapte gisterenavond van kanaal naar kanaal, om toch maar niets te missen”. En ik begrijp deze moeder, samen met wellicht alle moeders van dit land. Dit kan toch niet waar zijn, weerom. Wie aan onze kinderen raakt, raakt aan de motor van ons bestaan en de essentie van ons zijn. Het is voor onze kinderen dat we het allemaal doen of laten.

Het zijn mijn drie kleine spruiten die me voortbewegen en wegen doen inslaan waar ik misschien eerder aan twijfelde. Het zijn mijn kinderen, en alle andere kinderen van de wereld, die mijn engagement voor een veilige, leefbare en houdbare wereld uitleggen. Het is mijn kommer om hun voortdurende welzijn die me doet getuigen en vragen om – tegen wil en dank soms bijna als een eigentijdse missionaris – aan de alarmbel te trekken: zo kan het toch niet verder, lieve mensen!

De aarde staat op springen, en we doen maar rustig voort. We zijn de kikker in het water dat langzaam opwarmt en de kikker tenslotte doodt. Het is immers al een wetenschappelijk onomstootbaar feit dat de aarde opwarmt ten gevolge van menselijke activiteit. De gevaarlijke grens van 2°C opwarming ten opzichte van het jaar 1800 zal in de loop van deze eeuw wellicht nog overschreden worden. Tenzij we vandaag de moed hebben om radicaal te kiezen om “anders te gaan leven” en we er aldus in slagen om de mondiale broeikasgasuitstoot met minstens 80 procent te doen dalen tegen 2050.

En kunnen we dat maken? Ja, dat kunnen we maken. Dat is het nu net het bijna cynische aan het hele verhaal. We hebben de middelen, want het verstand, om hier en nu te kiezen voor een ecologische economie. We kunnen vermijden dat steeds meer kinderen ten gevolge van temperatuurstijgingen zullen geconfronteerd worden met watertekort, ziekten als malaria en honger.

Op het risico af van als ‘regelnevers’ door het leven te moeten gaan, kunnen beleidsmakers bedrijven die kiezen voor de best beschikbare technologie belonen. Een toekomstgericht beleid kan ervoor opteren om de registratierechten die elke burger bij de aankoop van een woning betaalt, terug te geven op voorwaarde dat het geld gebruikt wordt voor het energiezuinig maken van de aangekochte woning. We kunnen massaal kiezen voor meer en beter openbaar vervoer en tenminste propere wagens.

Ik geloof in de maakbaarheid van de wereld, en wil hierom mijn steentjes bijdragen: na mij liever geen Lodewijkse “déluge” (zondvloed), maar de toekomst van mijn kinderen.