Ik ben Tie, moeder van drie, en ik woon in Kessel-Lo, Leuven. Na een loopbaan in de Noord-Zuidsector en het onderwijs, werd ik in 2014 gedeputeerde in de provincie Vlaams-Brabant voor Groen. Op 14 oktober 2018 werd ik opnieuw verkozen en op 3 december 2018 legde ik de eed af als provincieraadslid van Vlaams-Brabant.

“Tie”? Wel, van mijn ouders kreeg ik de naam Kristel Veerle Octavia Theodora, maar al vlug noemde mijn vader me “Tie”. Ik draag die naam met trots, want las ooit in een verklarend woordenboek dat hij “van en voor het volk” betekent.

Het was rond mijn twaalfde dat ik me ervan bewust werd dat de wereld groter is dan een dorp. Er was nog geen internet en ook de televisie bracht nog niet dagelijks de wereld tot in de huiskamer. In die tijd kwam de wereld binnen via de verhalen van missionarissen, zoals die ene neef van mijn moeder. Hij werkte in India en ik was diep onder de indruk van wat hij allemaal vertelde. Ik dacht toen niet onmiddellijk dat ik later “ontwikkelingswerker” zou worden, maar ik begreep wel dat anderen minder bedeeld zijn dan ikzelf. Ik vond het niet eerlijk en zocht vanaf dan antwoorden. Ik was het verre van altijd eens met mijn vader, maar ik vond het zeer goed dat hij ‘s zondags een ex-gevangene of eenzame bij ons aan tafel uitnodigde. Ik vond het goed dat we moesten delen. Als studente aan de universiteit kon ik ook niet anders dan me engageren tegen racisme en me vreedzaam verzetten tegen prijsstijgingen in het studentenrestaurant Alma. Het ging eigenlijk allemaal vanzelf want het voelde goed zo.

Ik studeerde geschiedenis van de oudheid aan de KU Leuven. Nu, op mijn eenenvijftigste, ben ik blij dat ik die studies gedaan heb, maar ik heb ook vaak het gevoel dat ik toen niet het onderste uit de kan heb gehaald. Ik had immers wel wat beters te doen dan te studeren, vooral in de licenties, de huidige masterjaren. Mijn hart ging uit naar het leven buiten de aula. Vandaag vertellen mijn ouders nog hoezeer ze schrokken toen ze de televisie aanzetten en me met mijn gitaar midden op de Bondgenotenlaan zagen zitten om te protesteren tegen de prijsstijgingen in het studentenrestaurant Alma. Gelukkig maar, denk ik soms, dat er toen nog geen gsm’s bestonden! Mijn thesis in Leuven ging over De vrouw in het huis van de Antigoniden. Het scheelde dan ook niet veel of ik was naar Amsterdam gegaan om me er in vrouwenstudies te verdiepen. Maar ik leerde de ngo Vredeseilanden kennen, nu Rikolto, en ging naar Rwanda. Na die eerste kennismaking met Afrika trok ik naar de Université catholique de Louvain (UCLouvain) en verdiepte me in sciences politiques et relations internationales. De wereld was ineens veel groter geworden en zou nooit meer hetzelfde zijn.

Uiteraard maakte ik tijdens mijn studententijd kennis met politieke partijen, maar ik kwam niet echt in de verleiding. Ik werd nooit wakker met de gedachte: “nu word ik politica!” Integendeel. Pas toen Groen in 2003, toen nog Agalev, een electorale pandoering kreeg, besloot ik een partijkaart te kopen. Als er een moment was waarop deze partij steun kon gebruiken, was het wel op het ogenblik dat niemand haar nog zag zitten. Dat dacht ik. Die gedachte stelde me ook gerust. Er kon toch niets mis zijn met kiezen voor de verliezer? Ik bleef immers aarzelen. Ik was toch veel gematigder dan een gemiddelde “Groene”? Wat als de partij me zou dwingen te denken wat ik niet wilde denken? Ik was op dat moment overtuigd dat ik eigenlijk geen typisch “Groen” profiel had en, hoewel het me wel interesseerde, wist ik niet of ik wel voldoende van milieu kende om “Groen” te kunnen zijn.

De eerste stap in de partijpolitiek was dus een aarzelende stap. Maar ik heb er nog geen moment spijt van gehad. Mijn engagement voor Groen is mijn inzet voor de toekomst. Die wil ik zo goed mogelijk bewaren voor mijn kinderen en de kinderen van mijn kinderen. Als ik erop terugkijk, was mijn politiek engagement voor Groen in 2003 een logisch gevolg van wat voorafging: een kind in een warm en delend gezin, een ietwat eigenwijze leerling op een streng meisjesinternaat in Hoogstraten, een sociaal engagement in de studentenbeweging en later als ontwikkelingswerker, een rol als leerkracht en docente en tenslotte ook als adviseur voor al wie beroep wilde doen op mijn kennis.

Toen ik in 2012 eerst provincieraadslid werd en twee jaar later gedeputeerde van de provincie Vlaams-Brabant voor Groen, was ik al 45 en 47 jaar oud. Bij de persvoorstelling van een energieproject vorig jaar verslikte ik me dan ook bijna in mijn koffie toen een jonge fotograaf opriep om “eerst een foto met de mensen daarna met de ‘politiekers’ te maken”. Wablieft? Was ik door de opname van een politiek mandaat plots geen mens meer? Had ik als geëngageerde burger meer te zeggen dan als burger met een politiek mandaat? Die vragen besprak ik achteraf met de fotograaf, maar ze zouden het onderwerp moeten zijn van een veel breder debat. De fotograaf staat zeker niet alleen met zijn uitspraak. Wel meer mensen beschouwen politici als een “aparte kaste”, een groep die er in eerste instantie op gebrand is om de aandacht voor zichzelf op te eisen.

Niet alle politici zijn echter klaplopers, ik zou zelfs durven zeggen: het merendeel niet. Voor mij is de politiek een volgende stap geweest en geworden, een logisch gevolg van en een vervolg op eerder engagement. Ik ben heel dankbaar dat ik vandaag de kans krijg om een politiek mandaat als gedeputeerde van Vlaams-Brabant te vervullen. Maar ik ben me er vooral van bewust dat ik verantwoordelijkheid draag voor de gemeenschap die me verkozen heeft. Ik zie het als mijn plicht mijn werk zo goed mogelijk te doen. Tegelijk ben ik ervan overtuigd dat het goed zou zijn als nog meer mensen de stap naar de politiek zouden zetten. We hebben nood aan de politieke verzilvering van de diverse engagementen die burgers dag in dag uit aangaan om aan een duurzame toekomst te bouwen.

Ik vind het belangrijk om deze boodschap verder uit te dragen: ik ben een gemandateerde burger. Ik ben niet “dé politiek”. Ik ben een burger die aan politiek doet. In 2018 heb ik opnieuw een mandaat van de kiezer gekregen. Op 3 december 2018 legde ik de eed af als raadslid van de provincie Vlaams-Brabant.