Zoeken

Tie Roefs blogt

Categorie

onderwijs

25 mei 2014

Op 25 mei 2014 ben ik kandidaat op de lijst voor het Vlaams Parlement. Als lijstduwer bij de opvolgers sluit ik het hek en zet ik overtuigd mijn schouders onder de lijst. Ik wil het programma van Groen voor Vlaanderen  ondersteunen en  kijk uit naar een overtuigende score voor Groen. We hebben heel wat werk voor de boeg. Doorgaan met het lezen van “25 mei 2014”

Een toenemend aantal ouders heeft het moeilijk om schoolfacturen te betalen.

images-1 Begin deze week kondigde onderwijsminister Pascal Smet aan dat hij komaf wil maken met de incassobureaus die scholen inschakelen om openstaande rekeningen af te handelen. In plaats wil de minister een centrale dienst inrichten die zich op een sociaal verantwoorde manier bezig houdt met het innen van achterstallig schoolgeld. Doorgaan met het lezen van “Een toenemend aantal ouders heeft het moeilijk om schoolfacturen te betalen.”

Hoe maak je het gewone onderwijs écht buitengewoon?

Mijn collega heeft, net als ik, een zoon van twaalf.  Het zijn allebei mooie jongens, met hun voor ons, mama’s, grote charmes en kleine onhebbelijkheden. Onze jongens kunnen al best wel wat. Ze zijn graag onder de mensen en lachen graag. Ze zijn sociaal en genieten allebei van het leven.

SCHOOLHet enige verschil tussen onze zonen is dat de zoon van mijn collega het syndroom van Down heeft. Daarom moest hij ooit vertrekken van zijn ‘gewone’ school naar een school voor ‘buitengewoon’ onderwijs. De zoon van mijn collega was toen heel ongelukkig. Hij werd losgerukt uit zijn vertrouwde omgeving en miste de stimulerende omgeving waarin hij tot dan had kunnen leren.

Vorige week werd het M-decreet in het Vlaams Parlement goedgekeurd. Daarmee komt Vlaanderen tegemoet aan het VN-verdrag over de rechten van personen met een handicap. Voortaan zal de zoon van mijn collega, net als andere kinderen met een beperking, ‘recht’ hebben op een ‘gewoon’ schoolcurriculum. We zijn daar oprecht blij mee.

Maar ook na het M-decreet blijft de vraag hoe het gewoon onderwijs tegemoet zal kunnen komen aan de (bijkomende) noden van leerlingen die vanaf 1 september 2015 uit ‘buitengewoon’ onderwijs zullen instromen in het gewoon onderwijs? Zijn de ‘gewone’ scholen voldoende uitgerust voor deze uitdaging? Is het wel correct om alleen die leerlingen op te nemen waarvan men mag verwachten dat ze, mits redelijke aanpassingen, de eindtermen zullen halen? Dreigen de nieuwkomers niet snel verloren te zullen lopen? Bestaat het gevaar dan niet dat hun ‘handicap’ nog groter wordt ? Hoe differentieer je als je als enige leerkracht verantwoordelijk bent voor een groep van 25 tot 30 jongeren? Ze hebben toch allemaal hun kleinere en grotere noden? Wat zullen leerkrachten binnenkort nog allemaal moeten kunnen?

Met het M-decreet zijn veel vragen onbeantwoord gebleven en is de ongerustheid in de lerarenkamers alleen maar toegenomen.  We moeten veel kennen, maar we moeten ook zo veel kunnen. We zullen nog veel gerichter moeten gaan nadenken over remediëring, differentiatie, het inzetten van hulpmiddelen en het meer op maat maken van het curriculum. We zullen nog meer moeten overleggen met leerlingen met een beperking en hun ouders, en intensiever samenwerken met Centra voor LeerlingenBegeleiding (CLB’s). Soms worden leraren moedeloos van zoveel (te veel) verwachtingen tegelijkertijd aan hun adres.

De collega’s van de CLB’s maken zich trouwens al even grote zorgen over de taken die het M-decreet naar hen toeschuift. Op haar website wijst de Vlaamse koepel (VCLB) erop dat de audit van de CLB’s waarmee Minister Smet in september 2013 van start zou gaan, nog altijd niet is doorgegaan. Het blijft dan ook onduidelijk op welke extra omkadering de CLB’s zullen kunnen rekenen voor de bijkomende en gewijzigde opdrachten volgens het M-decreet (en het decreet integrale jeugdzorg).

De koepel wijst er ook op dat de CLB’s werken met een ‘gesloten omkaderingsenveloppe’. Dit betekent dat de middelen, in tegenstelling tot die van de scholen, niet stijgen met het aantal (te begeleiden) leerlingen. De Vlaamse CLB’s willen dat de overheid deze gesloten omkaderingsenveloppe openbreekt. Alleen door middelen te koppelen aan het aantal te begeleiden leerlingen, kunnen de CLB’s de nieuwe taken die op hen afkomen, écht waar maken.

 

 

1400 leerkrachten van KS Leuven verzamelen rond de toekomst van het secundair onderwijs

Gisteren verzamelden bijna 1400 collega’s-leerkrachten  van de Katholieke Scholengemeenschap Leuven (KSLeuven) in de arena van Sportoase. Niet om te supporteren voor een basketmatch. Wel om te debatteren over de toekomst van het secundair onderwijs. Want waarover gaat die toekomst eigenlijk? Weten we waarover we het hebben als we zeggen dat ons secundair onderwijs  anders zal moeten worden georganiseerd? Doorgaan met het lezen van “1400 leerkrachten van KS Leuven verzamelen rond de toekomst van het secundair onderwijs”

Leerkrachten bepalen voor meer dan 50% de leerwinst van leerlingen!

Afgelopen zomer heb ik nog een paar keer zijn hand(je) in mijn hand gevoeld. Maar dat was dan  wanneer we door een vreemde stad wandelden en het al donker was. Meestal houdt hij nu afstand. Als zijn vrienden in de buurt zijn, laat hij er zelfs al een paar meter tussen.

Mijn zoon(tje) is ineens groot geworden. En morgen gaat hij, net als vele van zijn kameraden, naar het eerste middelbaar.  Toen ik hem daarnet toch nog even onderstopte, aarzelde hij: “Zal ik het wel kunnen, mama?” Maar anders is hij er helemaal klaar voor.

Ik hoop maar dat hij veilig van thuis naar school en weer terug zal fietsen. Ik hoop maar dat hij terecht komt in een groep die het beste uit hem naar boven doet komen. Ik hoop dat hij kan uitgroeien tot een jongen en een man die zich goed voelt in zijn vel en die zijn draai vindt in de wereld… Ik ben zijn leerkrachten daar eigenlijk nu al erkentelijk en  dankbaar voor.

“Leerkrachten zijn helden”, zei Groen een aantal jaren geleden.  En dat klopt, wat mij betreft,  nu nog meer dan toen. Goede leerkrachten kunnen voor meer dan 50% verantwoordelijk zijn voor de leerwinst van jongeren. Zij kunnen volgens McKinsey voor 30% de prestaties van jongeren in de latere loopbaan bepalen. Een goede leerkracht zorgt ervoor dat jongeren straks  de juiste weg in deze alsmaar meer complexe  en snel veranderende wereld kunnen vinden.

Ik hoop dat mijn zoon dit soort leerkrachten zal treffen: mensen die hem kunnen oriënteren, die hem helpen om verantwoordelijkheid te nemen en die hem leren om met veranderingen om te gaan. Ik hoop ook dat ik dit soort leerkracht voor mijn leerlingen kan zijn. Ik wens dat al mijn leerlingen groeien tot mensen die  met eerlijke kracht de toekomst mee gestalte kunnen geven.

Inschrijvingsleed

schoolbusIn Leuven konden kinderen zich tussen 15 april en 8 mei digitaal aanmelden voor een secundaire school. Dit digitale aanmeldingssysteem vervangt het callcenter via hetwelk de inschrijvingen in de scholen van de katholieke scholengemeenschap tot vorig jaar verliepen. Doorgaan met het lezen van “Inschrijvingsleed”

‘The First Grader’

Morgen zijn het verkiezingen in Kenia. Zoveel weet ik omdat ik deze hele zondagnamiddag bezig geweest ben met het land. Mijn leerlingen gaan volgende week, in het kader van het Afrika Filmfestival, naar een voorstelling van ‘The First Grader’. En dat doen ze best goed voorbereid.

‘The First Grader’ (2010) werd  geregisseerd door Justin Chadwick. De film vertelt het waargebeurde levensverhaal van Maruge. De film begint in 2003. Op de radio wordt aangekondigd dat de Keniaanse regering gratis onderwijs organiseert. Voor iedereen! Dat heeft ook de 84-jarige Keniaanse dorpsbewoner Maruge gehoord. Hij meldt zich aan bij de plaatselijke basisschool: hij wil nog leren lezen en schrijven.

Maruge is een strijder. In de jaren 1952 tot 1959 is Maruge lid van de ‘Mau Mau’. Deze beweging strijdt voor de onafhankelijkheid van Kenia. Maruge zet zich in, maar de prijs voor zijn engagement is groot. Zijn gezin wordt door de Britten vermoord. Maruge zelf belandt in de gevangenis.

Velen hebben kritiek op het feit dat Maruge zich op zijn leeftijd nog wil inschrijven voor de basisschool. Maar Maruge gelooft in ‘de macht van de pen’. Hij is ervan overtuigd dat onderwijs de Kenianen zal helpen bij hun emancipatie.

De laatste jaren heeft Kenia sterk geïnvesteerd in onderwijs. In totaal zou de Keniaanse overheid 5%  van haar inkomen aan onderwijs spenderen. De inschrijvingsgelden voor het basisonderwijs werden ook afgeschaft. Hierdoor steeg het totale percentage inschrijvingen van 62% in 1999 naar 83% in 2009.

Op http://efareport.wordpress.com schrijft Pauline Rose, directeur van het ‘Education for All Global Monitoring Report’, dat onderwijs een belangrijk thema was in de aanloop naar  de presidentsverkiezingen van morgen. Er werd terecht gesproken over de kwaliteit van het onderwijs, het gebrek aan gekwalificeerde leerkrachten en de noodzakelijke maatregelen om  de doorstroom van de leerlingen naar het secundair onderwijs te verzekeren.

Maar  tegelijk, wijst Rose erop, moet de overheid verder gaan. Kinderen uit de sloppenwijken bijvoorbeeld hebben nog steeds moeilijk tot helemaal geen toegang tot onderwijs. Een bewering die de cijfers bevestigen. In 2008 ging 4% van de 7 tot 16-jarigen nog nooit naar school. De meeste kinderen in het basisonderwijs zitten ook niet op leeftijd. 20% van de 15 tot 24-jarigen maakt het basisonderwijs niet af. Ook zonder inschrijvingsgeld blijft onderwijs een dure en voor een aanzienlijk aantal Kenianen een niet altijd haalbare zaak.

Het Afrika Filmfestival 2013 gaat door van 15 maart tot 30 maart : http://www.afrikafilmfestival.be . Het festival komt tot stand met de financiële steun van de provincie Vlaams-Brabant.

Regenboog

In België worden elk jaar 350 nieuwe HIV diagnoses gesteld. Dat is evenveel als jaarlijks in gans Australië. Daarbij komt dat jongeren in het algemeen vroeger en talrijker seksuele contacten hebben. Ze zijn echter niet altijd goed geïnformeerd en daardoor heel kwetsbaar voor SOA’s. Daarom is een laagdrempelig provinciaal centrum waar men zich anoniem kan laten  testen op SOA’s en HIV zeer zinvol. Een campagne naar model van de “zet-‘m-op”-campagne van 1993  zou daarenboven een dankbaar kader kunnen zijn waarbinnen het onderwijs haar aandacht voor seksuele gezondheid  kan versterken.

In het algemeen kan het onderwijs een belangrijke actor zijn bij de zelfaanvaarding van holebi’s. Tegelijk is het onderwijs ook de maatschappelijke sector bij uitstek om jongeren tolerantie en respect bij  te brengen. De provinciale overheid kan het onderwijs bij deze taak helpen. Ze kan  vormingen organiseren voor leraren en leermiddelen ter beschikking stellen, maar ze kan scholen ook ondersteunen bij het omgaan met gevallen van holebi-agressie. Holebi-jongeren zouden op school formeel terecht moeten kunnen in geval van geweld. Tegelijk moet er een professionele omkadering voor de ‘agressoren’  voor handen zijn. Ervaring leert immers dat jongeren die holebi-jongeren aanvallen, vaak zelf meer dan onzeker zijn en helemaal niet goed in hun vel zitten.

Gisterenavond kwamen deze en vele andere onderwerpen aan bod in het debat van de holebikoepel van Vlaams-Brabant rond een lokaal holebi-en transgenderbeleid. Die koepel telt inmiddels 22 leden en heeft een permanent huis in Kessel-Lo. Aan het einde van het debat waren alle deelnemers het eens  om de werking van de Vlaams-Brabantse koepel met een professionele kracht structureel te ondersteunen. Het engagement werd genomen om mee te zoeken naar manieren om deze kracht in de toekomst te kunnen verzekeren.

Het debat van gisterenavond werd in goede banen geleid door Jan Demeulemeester, journalist bij Terzake en Kris Gielen, bekend als de bezieler en coördinator van het jaarlijkse holebifilmfestival van Vlaams-Brabant. Op de vraag of de standpunten van de partijen over holebi- en transgender het stemgedrag van het publiek op 14 oktober zou beïnvloeden, antwoordden 15 aanwezigen dat holebi-en transgenderstandpunten doorslaggevend zijn bij de partijkeuze, 41 aanwezigen dat die standpunten bepalend zijn en 12 respondenten dat die standpunten geen rol spelen bij de keuze.

http://www.regenboogbeleid.be/regenboogbeleid/brochure_lokaalbeleid_FINAAL.pdf

Groen Vlaams-Brabant steunt de maatregelen zoals die door de nationale holebikoepel, çavaria, in de brochure ‘Een lokaal holebi-en transgenderbeleid’ worden voorgesteld.  Zo roepen we alle gemeenten van Vlaams-Brabant mee op om elk jaar op 17 mei, dag tegen de homo-en transfobie, een regenboogvlag op te hangen aan het stad- of gemeentehuis.

‘Eureka’!

Morgen sta ik weer helemaal voor de klas. In mijn vertrouwde lokaal. Een geluk want dit jaar moet onze school de beschikbare ruimte herorganiseren in functie van een grotere instroom in de aanpalende basisschool. Meerdere scholen in Leuven beschikken, net als het op deze blog  genoemde voorbeeld van de Kraal in Herent, over onvoldoende kwaliteitsvolle schoolinfrastructuur. Er zijn in Vlaanderen dan ook onvoldoende financiële middelen om het bestaande patrimonium in stand te houden, laat staan dat er middelen zijn om duurzame bijkomende klassen te bouwen en in te richten.

Omdat het tekort aan middelen voor de schoolinfrastructuur in alle netten zo groot is, zijn beleidsmakers genoodzaakt om creatieve oplossingen te zoeken. Groen ziet onder meer een oplossing in meer wisselwerking tussen de school en de omliggende gemeenschap, de zogenaamde ‘brede school’. Samen met mijn collega Hilde Van Wichelen, 9de kandidaat op de lijst van Groen voor de gemeenteraadsverkiezingen in Leuven op 14 oktober 2012, bezocht ik in dit verband de school ‘De Twijg’ in Wijgmaal. In deze school is de nieuwe turnzaal zo ingericht dat ze ’s avonds kan dienen voor een basketbalmatch van de lokale gemeenschap.

Tie Roefs (lijsttrekker Groen provincieraad Vlaams-Brabant) en Hilde Van Wichelen (9de plaats gemeenteraad Groen gemeenteraad)

Hilde Van Wichelen: “Het interessante aan de formule van de ‘brede school’ is het feit dat doordat een gebouw verschillende functies heeft het aantal kanalen financiële middelen waarmee  men de (her)inrichting van een gebouw kan bekostigen ook vermenigvuldigt. Omdat meerdere partners gebruik maken van de ‘turnzaal van de school’, zullen meerdere mensen zich ook betrokken voelen. De schoolinfrastructuur vaart er beter bij zonder dat dit ten koste gaat van de (schaarse) werkingsmiddelen. Een stad als Leuven kan in het scenario van de ‘brede school’ de regie verzorgen tussen de verschillende betrokken partners.”

Op eenzelfde creatieve manier kan de stad Leuven volgens Groen de dialoog aangaan en samen met de Katholieke Scholengemeenschap van Leuven (KSLeuven) bekijken hoe het inschrijvingsbeleid van de secundaire scholen van het vrije net in Leuven kan worden  geoptimaliseerd. Het inbelsysteem bij de inschrijving  zorgt er soms voor dat de ‘eerste’ keuze niet wordt gegarandeerd en dat sociaal zwakkeren te vaak aan het langste eind trekken.

Tie Roefs: “Nogal wat mensen zijn ongelukkig over het bestaande inbelsysteem bij de inschrijving in de secundaire school. Ze begrijpen wel dat dit systeem wantoestanden van kamperen probeert te voorkomen, maar voor hen maakt een nog slechter systeem het inbelsysteem niet goed. Mensen klagen dat het aantal beschikbare plaatsen per school niet op voorhand duidelijk is en dat men zijn kansen niet op een transparante wijze kan inschatten. Daarbij komt dat scholen voorafgaand aan de inschrijving allemaal een opendeurdag houden om  hun pedagogisch project voor te stellen, maar dat de keuze die men er wel of niet voor wil maken uiteindelijk door het lot bepaald wordt. Sociaal zwakke ouders die de werking van het inbelsysteem niet kennen of niet kunnen rekenen op een uitgebreid sociaal netwerk van vrienden en familie om mee voor hun kind te bellen, hebben veel minder kansen op de school van hun keuze dan ouders die de kennis en het netwerk hebben om dit met meer kans op succes aan te pakken.”

Hilde Van Wichelen: “Om het systeem te verbeteren kunnen we beginnen met iedere kandidaat maar een beperkt aantal inbelbeurten toe te kennen, maar beter nog gaan we verder dan dat. Wellicht moeten we sleutelen aan de inschrijvingscriteria (‘broers en zussen eerst’ bijvoorbeeld) zoals die nu gelden en moeten we ze aanvullen met elementen als de woonplaats (ver of dichtbij) en de aanwezigheid van sociaal zwakkere leerlingen. De stad Leuven zou ook nog meer werk kunnen maken van een aangepaste sensibilisering en informatieronde bij verenigingen van kansarmen, zodat deze mensen het systeem beter en op tijd kennen. Sociale ongelijkheid in het onderwijs is in Vlaanderen nog veel te groot en het huidige inschrijvingsbeleid is daar één van de oorzaken van.”

Er is nog heel wat werk aan de onderwijswinkel, ook in de provincie Vlaams-Brabant. Zo bedraagt in nogal wat deelgemeenten van het Hageland en de Zennevallei het aantal +25-jarigen dat geen diploma secundair onderwijs meer dan 50%. Het percentage van het aantal leerlingen in het gewoon voltijds secundair onderwijs dat BSO volgt, is in de genoemde  regio’s hoger dan in de rest van Vlaams-Brabant. Leerlingen die voltijds secundair onderwijs volgen en die beantwoorden aan Gelijke Onderwijs Kansen (GOK)-indicatoren vinden we ook  voornamelijk hier terug.

Tie Roefs: “Omdat een kennismaatschappij zoals de onze heel wat verschillende talenten nodig heeft, kan de provincie Vlaams-Brabant flankerende maatregelen nemen om scholen te ondersteunen bij de realisatie van een gelijke kansenbeleid. In dit verband kan de provincie tussenkomen om het onderwijs voor normaal begaafde leerlingen die een leerstoornis hebben te democratiseren  (scholen als ‘Eureka’ in Kessel-Lo verdienen alle respect, maar kosten omwille van het private karakter handenvol geld) en om de Nederlandse taalvaardigheid van jongeren op te krikken. Met de globalisering (en de toename van internationale uitwisselingen en wereldwijd economisch verkeer) stromen meer en meer kinderen van wie de thuistaal niet het Nederlands is binnen in scholen van Vlaams-Brabant.  Om deze kinderen gelijkwaardige slaagkansen te geven, is het nodig dat scholen in Vlaams-Brabant in hun taalvaardigheidsbeleid worden ‘geflankeerd’ en ondersteund.”

Site gebouwd met WordPress.com.

Omhoog ↑