Gisteren stond het huis van mijn broer Jan en zijn vrouw Joke in Turnhout in de Antwerpse Kempen onder water. En ook in het huis van mijn schoonzus Sofie was het alle hens aan dek om het water van de plotse hevige regen buiten te houden. Eerder deze week werden inwoners van Vlaams-Brabant ook niet gespaard van ‘te veel water’!.

We voelen de gevolgen van de klimaatverandering in de vorm van hevige regenval en overstromingen alsmaar meer. Het gemiddeld aantal dagen per jaar waarop er zeer veel regen valt in België, is nagenoeg verdubbeld in vergelijking met zeventig jaar geleden. Die neerslag neemt de vorm aan van zware stortregens. Soms duren ze maar enkele minuten, maar ze veroorzaken overstromingen en modderstromen waarvan de gevolgen soms dagen later nog niet zijn opgekuist. Dat weten de inwoners van onze provincie die er al mee te maken kregen maar al te goed. Ik moet telkens slikken als ik weer eens Hagelanders – de eersten wonen op slechts enkele kilometers van waar ik zelf woon- slijk uit de kelder zie scheppen en zich een weg zie banen door de straten met het water tot op kniehoogte. In vergelijk viel het bij mijn broer en schoonzus gisteren dan nog mee.

Om modderstromen en overstromingen zoveel mogelijk te beperken, moeten we erosie vermijden. De provincie Vlaams-Brabant geeft steden en gemeenten dan ook subsidies voor het opstellen van een gemeentelijk plan om erosie te bestrijden en kleine werken uit te voeren met hetzelfde doel voor ogen. Die ingrepen moeten het afstromende water afremmen en de meegevoerde aarde doen bezinken. Het kan bijvoorbeeld gaan over aarden wallen, buffergrachten, erosiepoelen, houthakseldammen of grasgangen.

Erosiemaatregelen zijn uitermate zinvol. Maar we weten ook dat we structureler te werk moeten gaan. Als we geen maatregelen nemen om de klimaatverandering tegen te gaan, dan zal het alleen maar erger worden. Als we de veerkracht van de natuur niet herstellen, dan zullen de erosiemaatregelen die we vandaag nemen morgen niet meer volstaan. Zonder het herstel en een goed beheer van de natuurlijke riviervalleien in onze provincie, zullen we nog meer overstromingen krijgen. Of zoals de voorzitter van de Vrienden van Heverleebos en Meerdaalwoud (VHM) het ooit verwoordde: “zonder het natuurgebied de Doode Bemde had Leuven al meermaals onder water gestaan”.

Doode Bemde ©TieRoefs

Een manier om ons op een structurele manier aan te passen aan de gevolgen van de klimaatverandering ligt in het herstel en de natuurontwikkeling van onze rivier- en beekvalleien. We moeten ervoor zorgen dat onze rivieren weer mogen meanderen en opnieuw kunnen overstromen in hun natuurlijke overstromingsgebieden, zoals dat vroeger gebeurde. In onze provincie zijn er verschillende rivier- en beekvalleien waar we in de toekomst verder op natuurherstel willen inzetten. Ik denk natuurlijk aan de Getevallei en de Groene Vallei waar we de afgelopen jaren veel hebben in geïnvesteerd, maar ook aan de valleien rond de Dijle, de Demer, de Molenbeek, de IJse en de Zenne. Investeren in robuuste valleien is op langere termijn trouwens veel goedkoper dan individuele ingrepen voor waterbuffering. Bovendien zorgen onze “blauwe en groene aders” voor een gezondere leefomgeving in het algemeen. We weten wat ons te doen staat. Laten we niet wachten tot het water ons aan de lippen staat.