Er zijn dezer dagen meerdere kandidaten van N-VA voor de provincieraadsverkiezingen die beweren dat ze ervoor gezorgd hebben dat er in de provincies voortaan ‘minder postjes te pakken zijn’. Daarmee zeggen ze een antwoord te hebben geboden op de roep om efficiënter – met minder middelen – en effectiever – doelgerichter – te gaan besturen. Maar is dat wel correct? Klopt het dat met de huidige hervorming van de provincies een einde is gekomen aan de bestuurlijke verrommeling in Vlaanderen? Is dat niet eerder fake news?
Voor de grote staatshervormingen van de jaren zeventig kende België een opbouw met gemeenten, provincies en het centrale niveau. In de jaren zeventig kregen de provincies echter concurrentie van een nieuwe bestuurslaag op regionaal – Vlaams – niveau. Tegelijkertijd werden de steden en gemeenten in Vlaanderen groter en sterker. Ze organiseerden zich in tal van intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, de zogenaamde intercommunales. Vlaanderen telt heel veel intercommunales. Het zijn er zelfs zoveel dat een kat er haar jongen maar met moeite in terugvindt. Meestal is nog wel duidelijk wie in de besturen van de intercommunales zit, maar het besluitvormingsproces in de intercommunales is helemaal niet transparant. In intercommunales komen burgemeesters of schepenen samen. Ze nemen er beslissingen zónder directe democratische controle door de oppositie. En daar hou ik niet van. In principe moeten de burgemeesters en schepenen rapporteren aan de gemeenteraden over de beslissingen die in de intercommunales zijn genomen, maar in de praktijk gebeurt het nauwelijks. In intercommunales worden veel zaken besloten zonder democratische controle. Een oppositiepartij heeft niet veel te zeggen rond de tafel van de intercommunale. Voor een democraat is een intercommunale dan ook geen alternatief voor een democratisch verkozen en legitiem provinciebestuur. Ik geloof dat de talrijke intercommunales, veel meer dan de provincies, oorzaak van de bestuurlijke verrommeling in Vlaanderen zijn. In de provincies verkiest de burger de bestuurders rechtstreeks. De partijen die niet tot de meerderheid behoren, kunnen er het gevoerde provinciale beleid aan directe democratische controle onderwerpen. In intercommunales is dat niet mogelijk.
Ecowerf, Interleuven en Haviland zijn bekende intercommunales in Vlaams-Brabant, maar ze zijn zeker niet de enigen. Sommige intercommunales hebben opdrachten gekregen van een groep gemeenten, bijvoorbeeld afval ophalen. Andere verlenen diensten op een aantal zeer uiteenlopende terreinen. Intercommunales voeren dus operationele taken uit, maar ze nemen ook zelf beleidsbeslissingen, ook al zijn ze niet verkozen. In het minst democratische scenario ligt de werkelijke beslissingsmacht zelfs bij het personeel van de intercommunale en zijn de beleidskeuzes tegenstrijdig met die van verkozen besturen zoals de provincies en de gemeenten. Verder zijn er ook heel wat vaste kosten verbonden aan de verschillende intercommunales. Bestuurders van intercommunales krijgen vaak aanzienlijke zitpenningen voor hun mandaat. Recente schandalen hebben geleerd dat gebrekkige controle kan leiden tot buitensporige zelfbediening. In februari 2017 becijferde de krant De Tijd dat alle Vlaamse intercommunales samen 3.635 betaalde politieke zitjes tellen. Volgens de krant zijn de tien grootste (koepels van) intercommunales alleen al goed voor 2.504 postjes en 3 miljoen euro aan zitpenningen!
Totnogtoe hebben de provincies vertegenwoordigers in de intercommunales, maar vanaf 1 januari 2019 is dat niet langer het geval. Dat vind ik een absurde beslissing van deze Vlaamse regering. Ten eerste zorgde vertegenwoordiging vanuit een verkozen provincieraad nog voor enige democratische controle want er was terugkoppeling naar de democratisch verkozen provincieraad. Maar ten tweede houden de intercommunales zich vooral bezig met grondgebonden thema’s. Dat zijn nu juist de thema’s waarvoor ook de provincies bevoegd blijven. De uitsluiting van de provincies uit de intercommunales zorgt volgens mij voor minder communicatie en dus mogelijk ook voor concurrentie op de markt van het algemeen belang. En laat daar nu net samenwerking en geen concurrentie nodig zijn. Als intercommunales net hetzelfde gaan doen als provincies maar zonder democratische controle, dan denk ik dat we wel heel fout bezig zijn. Om te voorkomen dat intercommunales en provincies elkaar op korte termijn voor de voeten lopen, pleit ik voor samenwerkingsovereenkomsten bij het begin van de bestuursperiode.

In het algemeen kijk ik uit naar een verdieping van het debat. Als zeker al de N-VA de provincies in de toekomst helemaal wil afschaffen, dan neem ik Vlaams minister-president Geert Bourgeois graag op zijn woord: “een mens moet zich hoeden het kind niet met het badwater weg te gooien”. Vriend en vijand erkent inmiddels de toegevoegde waarde van provincies wat bijvoorbeeld klimaatbeleid betreft. Ook op vlak van e-government is een intermediair bestuur, een democratisch verkozen bestuur tussen de lokale besturen en Vlaanderen, al heel opportuun gebleken. Ik teken dan ook overtuigd voor drie bestuursniveaus, met de ambitie om de rol van elk bestuursniveau scherp te definiëren. Met Groen geloven we in democratisch verkozen stads- en streekgewesten ter vervanging van de provincies en de intercommunales. Mijn collega in het Vlaams parlement, Ingrid Pira, formuleerde daarover een voorstel.
Met Groen geloven we in de zin van een territoriale hervorming. We geloven in streekbesturen die dicht bij de noden en de beleving van de burgers staan. Die besturen zijn uiteraard rechtstreeks door de burger verkozen. Een groot deel van de intercommunales zou opgaan in de streekbesturen. Dat zou een pak op de borrel schelen en zou de democratie en transparantie ten goede komen. Een streekraad, samengesteld uit leden van meerderheid en oppositie, zou controle uitoefenen op de inhoudelijke gang van zaken. Ongehoorde vergoedingen zouden ook niet meer aan het oog ontsnappen. Een gefaseerde ombouw van de provincies tot stads- en streekgewesten tegen 2030 kan volgens ons wél leiden tot meer efficiëntie en meer effectiviteit. Met andere woorden: met minder geld meer maatschappelijk gedragen resultaat! We zijn er alvast helemaal klaar voor.
Meer lezen? Bestel mijn boekje Voor de kinderen van mijn kinderen. 20 groene doelen voor Vlaams-Brabant via 20groenedoelen@gmail.com of koop je exemplaar in de Standaard Boekhandel in Leuven of in Overijse. In andere Standaard Boekhandels kan je het boek bestellen. Het boek kost 10 euro (excl. verzendingskosten).
1 Pingback