Ik trap wellicht een open deur in als ik stel dat de auto vandaag nog steeds de logica van onze verplaatsingen domineert. Maar nergens in Vlaanderen of België is het zo erg als in Vlaams-Brabant. De helft van alle files in Vlaanderen situeerde zich in 2016 naar en rond Brussel en Vlaams-Brabant, goed voor ongeveer zeventig kilometer fileleed per dag.
De files zorgen niet alleen voor heel wat tijdverlies en frustratie. Al dat verkeer is ook verantwoordelijk voor een groot deel van de CO2-uitstoot in onze provincie. De sector mobiliteit was in 2011 goed voor 44 % van de totale uitstoot. Daarnaast veroorzaken de files ook grote economische schade. Het Vlaams Netwerk van Ondernemingen Vlaams-Brabant (Voka) schat de kost op ruim 200 miljoen euro per jaar. De werkgeversorganisatie is dan ook al veel langer vragende partij voor investeringen in alternatieve vervoersmethodes.
En die alternatieve vervoersmethodes, die zijn er. Maar er ligt heel wat werk op de plank om deze alternatieven aantrekkelijker te maken en zo echt werk te maken van duurzame mobiliteit. Het STOP-principe vormt hierbij de leidraad. Duurzame mobiliteit geeft prioriteit aan Stappen, dan Trappen (fietsen), vervolgens Openbaar vervoer en dan pas aan Personenwagens. De eerste vervoersvormen zijn beter voor de gezondheid. Bovendien nemen ze ook minder openbare ruimte in. Daarnaast stoot je al stappend of trappend geen CO2 uit.
Ik verplaats me het liefst te voet. Je komt mensen tegen en je kunt een babbeltje doen. Ik doe het eigenlijk veel te weinig, veel minder dan me lief is. En nu ik erbij stilsta: voetgangers worden nogal eens stiefmoederlijk behandeld. Bij nieuwe mobiliteitsplannen blijft de voetganger vaak in de kou staan. Voor de provincie is er een belangrijke rol weggelegd om te voorzien in trage wegen. Vlaams-Brabant ligt bezaaid met trage wegen. Ze zorgen voor korte en veilige verbindingen en zijn enkel toegankelijk voor niet-gemotoriseerd verkeer. Je vindt ze op het platteland, maar ook in dorpen, in verkavelingen en zelfs in de stad. Bijna alle trage wegen hebben historische roots. De bekendste trage wegen zijn buurtwegen, maar ook holle wegen, veldwegen, bospaden, oude treinbeddingen en jaagpaden behoren tot deze categorie.
De trage wegen staan onder druk. Veel trage wegen zijn de afgelopen jaren verdwenen door de aanleg van nieuwe verkavelingen, industrieterreinen en autowegen. Wij willen dat tij keren. De provincie beslist tenslotte over de afschaffing of opening van buurtwegen. We willen de Vlaams-Brabantse gemeenten ondersteunen om voetwegen te inventariseren en het opstellen van onderhoudsplannen. Gebrekkig onderhoud zorgt er immers voor dat wegen in onbruik geraken en daarna verdwijnen. Die plannen zouden bij voorkeur ook de link leggen met erfgoed en toerisme. De uitbouw van wandelnetwerken waarin de trage wegen zijn opgenomen, leidt tot intensiever gebruik van deze trage wegen en bijgevolg ook meer aandacht voor en een betere bescherming van deze trage wegen. Als inwoner van Vlaams-Brabant zou je suggesties voor nieuwe en alternatieve buurtwegen in het digitale geoloket moeten kunnen inschrijven.
De jaagpaden die we naast de kanalen in onze provincie vinden, zijn vaak ook veilige fietsverbindingen voor schoolgaande kinderen. We zoeken volop naar oplossingen om wandelen en fietsen te verzoenen met onze ambitie om meer goederen te transporteren over water. Er bestaan al voorbeelden waarbij laden en lossen van schepen verzoend is met fietsen over het jaagpad. In die voorbeelden buigt het jaagpad een beetje af van zijn meestal loodrecht traject en gaat over in een tunnel waar vrachtwagens en heftrucks de vracht van de onderneming naar de loskade brengen. In de toekomst wil ik dit soort oplossingen ook naar Vlaams-Brabant brengen. Zo vermijden we dat jaagpaden rond de onderneming worden gelegd. Dat is nu bijvoorbeeld het geval voor de bedrijfssite van de onderneming Cargill in Herent. Daardoor hebben fietsers het gevoel dat ze veel tijd verliezen.
Mijn kinderen zijn echte trappers. Mijn oudste dochter voelt zich helemaal niet geroepen om haar rijbewijs te behalen. Mijn zoon heeft voor de keuze van zijn fiets evenveel boekjes doorbladerd als mijn broers toen ze destijds hun eerste auto kozen. Dat is het goede nieuws. Minstens een deel van de generatie van mijn kinderen voelt er niets voor om in de file te gaan staan. Met de fiets zijn ze er meestal sneller. Als mama houd ik dan wel mijn hart soms vast. Vaak zijn er geen veilige fietsverbindingen. Vooral ’s nachts ben ik bang dat auto’s hen onvoldoende zien en van de weg zullen maaien. Voor mij zijn meer veilige fietsverbindingen écht een topprioriteit. Ik geloof dat daardoor meer mensen de fiets zullen nemen.
Momenteel gebeurt slechts een deel van alle verplaatsingen in Vlaams-Brabant met de fiets. Nochtans bedraagt meer dan de helft van de afgelegde afstanden minder dan 5 km. Zeker voor deze korte verplaatsingen willen we meer Vlaams-Brabanders op de fiets. In de toekomst willen we met Groen het aantal fietsverplaatsingen optrekken naar 20 %. We willen meer vlotte en veilige fietsverbindingen tussen steden en tussen woon- en werklocaties en scholen. Minder dan de helft van de Vlaams-Brabantse gemeenten heeft een secundaire school. Heel wat jongeren in het zuiden van het Pajottenland, het centrale Hageland en rond Leuven overbruggen dan ook dagelijks ettelijke kilometers op weg naar school. Te voet, maar vooral ook met de fiets en het openbaar vervoer. De aanleg van fietspaden is van het grootste belang voor de veiligheid van onze kinderen. Iedere dag duim ik dat er geen verkeersslachtoffers vallen. Die zijn er nog veel te veel in de leeftijdscategorie van 12 tot 18 jaar. De provincie organiseerde daarom Ik zie je graag, een campagne die jongeren aanmoedigt zich zichtbaar te maken in het verkeer. Ik wil dit soort campagnes zeker herhalen in de toekomst.
Met Groen willen we de fietsverbindingen tussen Brussel en de Vlaamse Rand, tussen Brussel en Leuven en tussen Leuven en Aarschot, Diest en Tienen eerst aanpakken en voltooien. In 2017 telden we in Vlaams-Brabant meer dan twee miljoen fietsers op het functioneel fietsroutenetwerk en 1.100 fietsers per dag op de drukste meetpunten. Op de fietssnelweg Leuven – Brussel, meer bepaald op het meetpunt in Herent, steeg het aantal fietsers tussen 2012 en 2017 met 40 %. Dat is heel goed, maar het kan nog veel beter. Er zijn veel plannen voor nieuwe fietsverbindingen, maar de uitvoering ervan loopt te vaak vertraging op. Op dit ogenblik telt Vlaams-Brabant 2440 km Bovenlokaal Functioneel Fietsroutenetwerk (BFF). Hiervan kan 380 km als fietssnelweg gecatalogeerd worden. De heraanleg van het Brugbergpad in Kessel-Lo werd voor 144.000 euro mee gefinancierd door de provincie Vlaams-Brabant als onderdeel van de fietssnelweg tussen Leuven en Aarschot. En ook voor de fietssnelweg op de Martelarenlaan langs het Park Belle-Vue legde de provincie geld -205.000 euro- op tafel.
De volgende jaren willen we een versnelling hoger schakelen als het op fietssnelwegen aankomt. We kijken naar de jaagpaden, maar ook naar oude spoorwegbermen, om nieuwe routes aan te leggen. Daarnaast willen we werken aan de kwaliteit van onze fietssnelwegen. Onze fietssnelwegen moeten veilig en comfortabel zijn voor zowel langzame als snelle fietsers. Een speedbike haalt 40 km/u terwijl een bakfiets gemiddeld 12 km/u rijdt. De uitdaging om die twee te verzoenen, willen we in de volgende jaren zeker ook aanpakken. We geloven dat het anders kan. We geloven dat het sneller kan. We geloven dat het beter kan.
Meer lezen? Bestel mijn boekje Voor de kinderen van mijn kinderen. 20 groene doelen voor Vlaams-Brabant via 20groenedoelen@gmail.com of koop je exemplaar in de Standaard Boekhandel in Leuven of in Overijse . In andere Standaard Boekhandels kan je het boek bestellen. Het boek kost 10 euro (excl. verzendingskosten).
Geef een reactie