Iwona Pomianowska doceert aan de National Filmschool en de Warsaw University en Salesian University. Ze deed haar doctoraat in de psychologie in Dublin. Daarna werkte ze in België voor de VRT, werkte ze samen met de KU Leuven en rijmde ze psychologie en kunst met maatschappelijk relevante thema’s. Zo liet Iwona gehospitaliseerde kinderen Museum M bezoeken via virtual reality. Ze kreeg hiervoor de steun van de provincie Vlaams-Brabant.

Je bent geboren in Polen en nu woon je in België. Wat heeft je naar België geleid?
Na mijn doctoraat in Dublin, zocht ik een universiteit waar ik cognitieve psychologie kon rijmen met filmschool. En ik moest er mijn klimhobby kunnen uitoefenen. Tijdens mijn studiejaren had ik mijn Belgische vriend leren kennen en zo belandde ik in Leuven. Ik kende hier van in het begin meer Belgen dan Polen, wat misschien een beetje atypisch is. Ik heb verschillende projecten en diensten geleverd aan de VRT. Dat heeft geholpen om me de Vlaamse mindset eigen te maken. Ik voel me nu dan ook op en top Belg. In Polen heb ik dat huiselijke gevoel niet.
Wat is de meerwaarde van het project waarbij kinderen in een ziekenhuis via een virtual reality-bril Museum M kunnen bezoeken?
Wie langdurig gehospitaliseerd is, verliest het contact met de realiteit. Wie na een operatie moet revalideren en opnieuw moet leren stappen, fleurt op door te wandelen. Buiten komen en alledaagse dingen doen stimuleren een patiënt om de moed niet te verliezen en verder te doen. Het doet patiënten bijvoorbeeld deugd om naar het strand te gaan, in contact te komen met de natuur, kunst te ontdekken, te duiken, iets te creëren, naar het circus of een museum te gaan. Dankzij virtual reality kunnen zieken de wereld buiten toch ontdekken. Via virtual reality geef je de hersenen het idee dat je effectief in een museum of op het strand bent.
Virtual reality gaat over technologische innovatie, maar ook over nieuwe platformen, nieuwe manieren om audiovisuele boodschappen over te brengen. Is dat zo?
Klopt, virtual reality heeft verschillende facetten. Je wil op een virtuele manier een boodschap overbrengen, maar je wil ook dat mensen in interactie gaan. Je engageert mensen meer en je kan makkelijker je boodschappen doorgeven. De kijker moet uit de passieve rol komen door actie te ondernemen. Als je binnen een film kan bewegen, zal je actiever zijn en makkelijker zelf op verkenningstocht gaan.
Je kan bijvoorbeeld via je smartphone schilderijen in een museum vergelijken. Zo kan je dieper ingaan op een kunstwerk dat je interesseert. Je kan doorlinken naar de making of of naar de biografische informatie over de kunstenaar of je kan hem aan het werk zien. Je kan dan ook thematische koppelingen maken tussen de kunstwerken en je eigen pad volgen doorheen het museum. Een statische audiogids of een brochure doen je het contact verliezen met de kunstwerken.
Vanwaar het idee om je hier professioneel op toe te leggen? Zit er een rode draad in al jouw projecten?
Als psycholoog ben je natuurlijk altijd geëngageerd om mensen te helpen. Ik wil dat doen op een creatieve manier. De link met mijn persoonlijk leven is er zeker. Mijn ouders zijn kankerpatiënten. Dat is voor mij een stimulans om projecten rond kanker te ontwikkelen. Hoe bang zijn mensen niet om naar die bestralingsmachine te moeten? Je moet dan als het ware in een beest van een bestralingsmachine kruipen. Je kan je niet voorstellen wat een intense ervaring dat moet zijn. Daarom heb ik voor IMEC een film gemaakt met interviews met vijf patiënten. Patiënten die de eerste keer in de machine moeten, weten dankzij de film waaraan ze zich kunnen verwachten.
Je laat verschillende lijnen kruisen. Hoe komt het dat je de combinatie maakt tussen psychologie en het artistieke werk?
Ik moest constant van thema wisselen: nu eens maakte ik een film, dan weer was ik bezig met psychologie, en dan weer met totaal andere thema’s. Door het kruisen van deze lijnen verenig ik wetenschappers met kunstenaars. De ene discipline kan net leren van de andere. Het is gewoon een kwestie van de juiste verbindingen op het juiste moment te leggen. In de filmschool geef ik de psychologische achtergrond bij de waarneming mee. Over film weten ze alles. We maken eigenlijk psychologische oefeningen op basis van filmmateriaal. Ik wil het ook altijd heel concreet maken. Het gaat niet over therapie of geheime boodschappen in een reclamespot. Er is zoveel meer. Ik heb bijvoorbeeld een project gedaan in Herent, Poëziejam. Een bejaarde start met een bepaald woord en de volgende bouwt daar op verder om tot een vers te komen. Het was ongelooflijk hoe we vanuit neutrale woorden, zoals tuin, begonnen en we kwamen steeds bij emoties uit. Zo zelfs dat ze elkaar knuffelden op het einde. En dat is opvallend, want in een rusthuis zitten bejaarden op een artificiële plek en zijn er hierdoor heel wat conflicten. Er is geen natuurlijke interactie.
Je bent in 2016 met het People Animation Festival (PAF) begonnen. Waarover gaat dat?
Klopt, dat gaat over integratie. We wilden via bepaalde media, zoals animatie, zonder taaldrempel mensen met een verschillende afkomst samen iets laten creëren. Cocreatie dus. Ik ben toen een project met Ethiopische en Poolse kinderen gestart. En als je dan merkt dat zowel de Poolse als de Ethiopische kinderen op een grafische manier hetzelfde werken, dan weet je dat je een universele taal hebt kunnen aanboren. Integratie is niet naar een sociale woonwijk gaan en met die mensen praten. Je moet op elk niveau bruggen kunnen bouwen. Het is niet de bedoeling dat Belgen louter gastheer zijn voor de nieuwkomers. Het is meer van dat. Ik wil alle verschillende gemeenschapsbubbels doorbreken, met behulp van de duurzame ontwikkelingsdoelen (SDG’s).
Je hebt die nieuwe media, die nieuwe kanalen, niet alleen toegepast op integratie, maar ook op migratie. Hoe heb je dat gedaan?
Het opzet van Nowhereland was om de buitenwereld te tonen wat er precies gebeurt als je migreert. Wat als je je thuis, je land achterlaat? Dat sluit ook aan bij mijn eigen levensverhaal. In dit project heb ik emoties zoals angst geanimeerd. Wat bleek? Mensen lopen weg van het ene conflict en worden slachtoffer van een ander conflict. Dat principe heet secondary victimization. Mensen die naar hier komen, ontvluchten hun land, maar het conflict is niet opgelost. Dat gebeurt ook in onze wereld als je thuis wegloopt.
Als nieuwkomer vind je minder makkelijk werk dan iemand van hier met hetzelfde diploma. Op sociaal vlak moet je nieuwe vrienden maken. Dit zijn allemaal gebieden waarop je een stapje terug moet zetten. Ik wil gewoon aan mensen laten weten wat migratie is. Het kan iedereen overkomen.

Je bouwt veel bruggen, Iwona.
Ja, maar ik bouw niet alleen, maar samen met anderen. Bij mij is het vooral de zoektocht die me aantrekt. De zoektocht om vooruit te gaan en mensen te helpen in de domeinen waarop ik me toeleg. Ik heb mijn ideeën, en heb hulp nodig om dit te realiseren. Het is hard werken. Tijdens het proces kost het me echt veel moeite.
Veel mensen hebben fantastische visies om een nieuwe app te maken en daar eindigt het. Maar dan begint het net! Je moet dan een productieplan, timing en budget vastleggen. Alsook de nodige samenwerking, tijd, energie en geld bekomen. En als je je afgewerkt product hebt, dien je het op een mooie manier te communiceren. Ik vind het fantastisch om projecten zonder ego, zonder ruzie te voltooien.
Bedankt om de mensen op een creatieve manier te verbinden, Iwona!
Geef een reactie