studietips-klein_tcm5-109047Sommigen kinderen kijken ernaar uit, andere jongeren vinden dat de vakantie nog net iets langer mocht duren. In ieder geval is de zomervakantie weer voorbij en is het morgen weer zover. In Vlaams-Brabant trekken om en bij de 170.000 kinderen weer naar school. Voor de allerkleinsten is het de eerste keer. Voor jongeren als mijn oudste dochter is het in principe de laatste keer dat het schooljaar op 1 september van start gaat.

In 2014-2015 telde Vlaams-Brabant bijna 42.000 kleutertjes. Bijna 70.000 leerlingen volgden in datzelfde jaar lager onderwijs. Iets meer dan 62.000 leerlingen zaten in de middelbare school. Alle 65 gemeenten in onze provincie hebben minstens één lagere school op hun grondgebied. Minder dan de helft van de Vlaams-Brabantse gemeenten heeft ook een secundaire school. Heel wat jongeren uit het zuidelijk Pajottenland, het centrale Hageland en rond Leuven zullen vanaf morgen ettelijke kilometers moeten overbruggen op weg naar school. Te voet, maar vooral ook met de fiets en het openbaar vervoer. We duimen dat ze dat op een veilige manier kunnen doen en dat er dit schooljaar geen verkeersslachtoffers vallen. Die zijn er nog veel te veel in de leeftijdscategorie van 12 tot 18 jaar. De provincie nodigt scholen daarom uit om ook in 2016-2017 deel te nemen aan de campagne ‘Ik zie je graag’.

Over het algemeen is de situatie van kinderen en jongeren in Vlaams-Brabant gunstiger dan die 400x300x79eeec9af4c2038b18256cd5b133e0d3_thumb.jpg.pagespeed.ic.1wkalpNj9zvan kinderen en jongeren in Vlaanderen als geheel. De schoolse achterstand is minder groot, en er zijn minder kwetsbare leerlingen zoals leerlingen in het buitengewoon onderwijs. In vergelijking met heel Vlaanderen zitten in Vlaams-Brabant meer leerlingen in het ASO en zitten er minder leerlingen in het BSO. De doorstroming naar het hoger onderwijs is in onze provincie ook groter. Toch telt ook Vlaams-Brabant een stijgend aantal leerlingen met een risicoschoolloopbaan. Deze leerlingen hebben meer kans om de school zonder diploma te verlaten. Ze riskeren later meer en langer werkloos te zijn.

Armoede en kwetsbaarheid bij kinderen en jongeren kan in onze provincie ook geografisch geduid worden. Relatief veel leerlingen in de gemeenten van de Zennevallei krijgen bijvoorbeeld een schooltoelage. Ze hebben een moeder die geen diploma secundair onderwijs heeft of groeien op in eenoudergezinnen. Hetzelfde geldt voor de kleine steden uit het Hageland (Aarschot, Diest en Tienen), maar ook in Leuven vinden we meer kinderen en jongeren terug met minder kansen dan in de residentiële gemeenten rond de provinciehoofdplaats .

Als leerkracht had ik altijd graag een beeld van de context waarin mijn school zich bevond. Waar komen de kinderen en de jongeren die hier studeren vandaan? Met welke rugzakken komen ze de school binnen? Zowel in het ASO, BSO als TSO heb ik ervaren dat het goed is om een beetje zicht te hebben op de algemene achtergrond van de leerlingen die je voor je hebt. Als je weet dat in Tienen tot 15% van de kinderen in kansarmoede wordt geboren, dan kan (en moet eigenlijk ook) die wetenschap van pas komen bij de deliberatie op de klassenraad.

Vanmorgen las ik op ‘De Wereld Morgen’ in dit verband nog een bijdrage van Charles Ducal. Als gepensioneerde leerkracht begeleidt hij ex-OKAN-leerlingen. In de Onthaalklas Anderstalige Nieuwkomers (OKAN) krijgen leerlingen van vreemde origine een taalbad. Het aantal zogenaamde OKAN-leerlingen neemt toe. In onze provincie kunnen leerlingen voor OKAN-klassen terecht in Betekom, Diest, Leuven, Tienen, Halle, Vilvoorde, Overijse en Zaventem. Na een jaar of maximaal twee jaar stromen de leerlingen door naar het reguliere onderwijs. Een minderheid komt terecht in het ASO. Niet omdat deze leerlingen gemiddeld dommer zouden zijn, maar volgens Ducal laat ons onderwijs te weinig ruimte voor de ontwikkeling van het totale kunnen van een individu. Het focust té zeer op ‘de leerstof’ en al te vaak té weinig op ‘het kind’. Daardoor blijft veel talent onaangesproken.

Om jongeren te helpen op hun weg van talentontwikkeling ontwikkelden we in het kader van het Vlaams-Brabants jeugdbeleid een studiewijzer. Een buurjongen zag alvast veel heil in de tip voor het beter organiseren van zijn werk: ‘rangschikken op assen belangrijk–niet belangrijk, en doen-nietdoen, zo eenvoudig dat hij het zelf nog niet had bedacht’. Maar ook de ‘Pomodoro-techniek’, een manier om je gedurende kortere periodes van 25’ te focussen, viel bij meerdere jongeren in de smaak. Onze studiewijzer kunnen jongeren vinden in de gemeentelijke bibliotheken, maar ook op scholen als leerkrachten of directies de studiewijzer bij ons bestellen. We bezorgen scholen heel graag meerdere exemplaren. Zo willen we kinderen, jongeren en hun leerkrachten een fantastisch en ongekend succesvol schooljaar 2016-2017 toewensen!